Ferdinand David
#
12 Salonstücke, Op.2425 Etüden, Capricen und Charakterstücke, Op.393 Impromptus en forme de valse, Op.405 Salonstücke, Op.286 Caprices, Op.206 Caprices, Op.97 Stücke for Cello, Op.34A
Andante and Scherzo capriccioso, Op.16Aus der Ferienzeit, Opp.46-50B
Bassoon Concertino, Op.12 (Fagot Concertino, Op.12)Bunte Reihe, Op.30C
CapricenConcertino voor trombone en orkestConcert-Polonaise, Op.22Concert-Studien für Violine (Concert Studies for Violin)D
Die hohe Schule des Violinspiels (De middelbare school van vioolspel)F
Festmarsch, Op.42I
Introduction et variations brillantes sur un thème original, Op.19Introduction et variations sur ‘Je suis le petit tambour’, Op.5 (Introductie en Variaties op 'Ik ben de kleine trommel', Op.5)Introduction et variations sur 'Lob der Tränen', Op.15 (Introductie en Variaties op 'Lob der Tränen', Op.15)Introduction et variations sur un air écossais, Op.21 (Introductie en Variaties op een Schotse lucht, Op.21)Introduction et variations sur un thème de Franz Schubert, Op.8 (Introductie en Variaties op een thema van Franz Schubert, Op.8)Introduction et variations sur un thème original, Op.13 (Introductie en Variaties op een origineel thema, Op.13)Introduction et variations sur un thème russe, Op.6 (Introductie en Variaties op een Russisch thema, Op.6)K
Kammerstücke, Op.36L
LagenübungenLiebesschwurN
Nachklänge, Op.41S
Salon-Duett über ein Lied von Ed. Haase, Op.25String Quartet, Op.32String Sextet, Op.38Suite for Violin Solo, Op.43V
Variations de concert sur un thème original, Op.18Violin Concerto No.1, Op.10Violin Concerto No.2, Op.14Violin Concerto No.3, Op.17Violin Concerto No.4, Op.23Violin Concerto No.5, Op.35ViolinschuleVorstudien zur hohen Schule des ViolinspielsZ
Zur Violinschule, Op.44 (Voor Violin School, Op.44)Zur Violinschule, Op.45 (Voor Violin School, Op.45)WikipediaErnst Victor Carl Ferdinand David (Hamburg, 20 januari 1810 - Klosters, 19 juli 1873) was een Duits vioolvirtuoos en componist.
David was van 1823 tot 1824 leerling van
Louis Spohr en
Moritz Hauptmann. In 1826 werd hij violist aan het Königsstädtischen Theater in Berlijn. Daar leerde hij de cellist Johann Benjamin Groß kennen. Vanaf 1829 was hij pas violist van de privé-kwartetkapel van de Lijflandse landmaarschalk en garderitmeester Carl Gotthard van Liphardt, vader van de kunstmecenas Baron Karl Eduard van Liphart in Dorpat en ondernam hij concertreizen naar Riga, Sint-Petersburg en Moskou. In 1836 betrok
Felix Mendelssohn Bartholdy hem als concertmeester van het Gewandhausorchester in Leipzig en als primarius in het Gewandhauskwartet. Vanaf 1843 was hij ook viooldocent aan het Leipziger Conservatorium. Tot zijn leerlingen behoorden onder anderen
Alexander Ritter, August Wilhelmj en voor korte tijd ook
Joseph Joachim. David was nauw bevriend met
Felix Mendelssohn Bartholdy, wiens familie hem in Berlijn opgenomen had en die voor hem zijn beroemde
vioolconcert in e mineur op. 64 schreef.
In 1828 ging David van het jodendom over naar het evangelische geloof. Hij werd vrijmetselaar en in 1836 werd hij als 26-jarige in de Leipziger vrijmetselaarsloge Minerva zu den drei Palmen opgenomen. Na 37 dienstjaren in het Gewandhausorkest stierf Ferdinand David tijdens een vakantie in Zwitserland.
In 1836 trouwde hij Sophie van Liphart (1807-1893), de dochter van zijn toenmalige dienstheer, de Lijflandse landmarschalk en garderitmeester Carl Gotthard van Liphardt, zus van Karl Eduard van Liphart in Dorpat. Uit het huwelijk kwamen vier zoons en twee dochters voort, onder anderen:
Zijn zuster Marie-Louise David gehuwde naam Dulcken was een beroemd pianiste. Ook de jongste zuster Therese (gehuwde naam Meyer) trad vaak in het openbaar als pianiste op.
Naast vijf vioolconcerten en meerdere concertstukken voor blaasinstrumenten componeerde David ook een bekend auditiewerk, dat uit het huidige standaardrepertoire voor trombone niet is weg te denken: zijn
tromboneconcert in Es majeur op. 4. Het is een muzikale dankzegging aan zijn collega Karl Traugott Qeisser, die met hem in zijn strijkkwartet speelde en niet alleen een begenadigd altviolist was, maar ook als trombonist bovenregionaal bekend was. Hij stamde af van een „blazersdynastie“, die vele soloplaatsen bezette in Leipzig, en ook in de Dresdner Hofkapelle – nu de Sächsische Staatskapelle Dresden. De première van het tromboneconcert vond plaats in het Leipziger Gewandhaus. Verder schreef Ferdinand David twee symfonieën, een opera (Hans Wacht, 1852), kamermuziek en een aantal Liederen. Stilistisch behoort hij tot de componisten van de romantiek. Bijzondere betekenis hebben zijn bewerkingen van vioolwerken, waaronder die van
Francesco Maria Veracini,
Pietro Locatelli en
Johann Gottlieb Goldberg. Ook de complete pianotrio's van Beethoven gaf hij bij C.F. Peters uit. In 1843 bewerkte David
Bachs sonates en partita's voor soloviool.