Componisten

Franz Schmidt

Orkest
Orgel
Piano
Stem
Mixed chorus
Sopraan
Alt
Tenor
Bas
Viool
Symfonie
Fuga
Variatie
Fantasie
Opera's
Prelude
Chaconne
Sacred oratorios
Oratorium
Religious music
op populariteit
4 Kleine Praeludien und FugenChaconneConzertante Variationen über ein Thema von Beethoven (Conzertante Variaties op een thema van Beethoven)Der Heiland ist ErstandenFantasia and Fugue in D major (Fantasia en Fuga in D majeur)Fantasiestück for Piano and Orchestra (Fantasiestück voor piano en orkest)FredigundisNotre DamePiano Concerto in E-flat majorString Quartet in A major (Strijkkwartet in A major)Symphony No.1Symphony No.2Symphony No.3Symphony No.4The Book with Seven SealsToccata in C major (Toccata in C majeur)Variationen über ein Husarenlied (Variaties op een huzaar Song)Variationen und Fuge über ein eigenes Thema
Wikipedia
Franz Schmidt (Pressburg, 22 december 1874 - Perchtoldsdorf, 11 februari 1939) was een Oostenrijks componist, cellist en pianist.
Schmidt groeide op in Pressburg in het Oostenrijks-Hongaarse rijk (dit is nu Bratislava, Slowakije). Zijn moeder was zijn eerste lerares. Zij was een vaardig pianiste, die hem systematisch onderricht gaf in de klavierwerken van Johann Sebastian Bach. Hij studeerde kort piano bij Theodor Leschetizky, met wie hij al snel overhoop lag. In 1888 verhuisde hij naar Wenen en studeerde daar aan het conservatorium (compositieleer bij Robert Fuchs, cello bij Ferdinand Hellmesberger en theorie bij Anton Bruckner); in 1896 studeerde hij cum laude af.
Hij werd gekozen uit veertien sollicitanten voor de vacante positie van cellist bij de Weense staatsopera, waar hij tot 1914 speelde, dikwijls onder Mahler. Hoewel Friedrich Buxbaum de eerste cellist was, liet Mahler de cellosoli meestal spelen door Schmidt. Schmidt was ook een veelgevraagd kamermusicus en speelde in het door Arnold Schönbergs goede vriend Oskar Adler opgerichte strijkkwartet. In 1914 werd hij professor aan de Wiener Musikakademie (tegenwoordig: Universität für Musik und darstellende Kunst Wien). In 1925 werd hij directeur van deze academie, en van 1927 tot 1931 was hij tevens de rector.
Als leraar voor piano, cello, contrapunt en compositie leidde hij talrijke musici, dirigenten en componisten op die later beroemd werden, waaronder pianist Friedrich Wührer en Alfred Rosé (de zoon van Arnold Rosé, de legendarische oprichter van het Rosé Quartet, concertmeester van het Wiener Philharmoniker). Onder de componisten bevinden zich Theodor Berger, Marcel Rubin en Alfred Uhl. Hij ontving veel blijken van waardering zoals de Franz Joseph-orde, en een eredoctoraat van de universiteit van Wenen.
Het privéleven van Schmidt verliep minder positief. Zijn eerste echtgenote bracht vanaf 1919 haar leven door in een ziekenhuis voor geesteszieken. Zijn dochter Emma stierf onverwacht na de geboorte van haar enige kind. Schmidt verwerkte dit met het schrijven van zijn vierde symfonie in 1933 (die hij de opdracht "Requiem voor mijn dochter" meegaf).
Schmidts verslechterende gezondheidstoestand leidde ertoe dat hij zich in 1937 moest terugtrekken uit de academie. In zijn laatste levensjaar werd Schmidt gefêteerd als de grootste levende componist van de Ostmark, de naam die de nazi's gaven aan het door hen ingelijfde Oostenrijk. Hij kreeg de opdracht een cantate te schrijven met de titel "Deutsche Auferstehung", waardoor hij na 1945 door velen als nazisympatisant werd gezien. Schmidt voltooide de compositie echter niet en wijdde zich twee maanden voor zijn dood in 1939 aan de opdrachten voor de eenarmige pianist Paul Wittgenstein (broer van de filosoof Ludwig) voor wie hij al eerder composities had geschreven: het klarinetkwintet in A-groot en de Toccata in d-klein. (Wittgenstein, die van Joodse afkomst was, werd van het podium verbannen na de Anschluss en ontsnapte aan de nazi's door naar de Verenigde Staten te vluchten.)
Opera’s
Oratorium
Cantate
Symfonieën
Overige orkestwerken
Pianoconcerten
Kamermuziek
Muziek voor blazers
Muziek voor orgel en blazers
Piano muziek
Werken voor orgel