Componisten

Paul Lincke

Piano
Orkest
Stem
Mixed chorus
Brass ensemble
Dans
Wals
Opérettes
Opera's
Piece
Gavotte
Serenade
Marche
Lied
Lied
op populariteit

A

Altenheimklänge!AminaApollo-MarschAus Liebe zur Kunst

B

Ballet OuvertureBerliner Humor, Op.185Berliner LuftBirthday Serenade (Verjaardag Serenade)Bis früh um fünfe!Blauäuglein du!Brandbrief-Galopp (Brand brief Gallop)

C

Casanova

D

Das Lied vom HerzenDer einzige SohnDer Weg zum Herzen Gavotte (De weg naar het hart Gavotte)Die LotosblumeDie PolkafreundinDie Spree-Amazone

F

Fireflies, Op.564Folies Bergère MarschFortsetzung folgt!Frau LunaFräulein LoreleyFrische Blumen

G

Geburtstags-StändchenGitana-Walzer

H

Hänsel und Gretel (Hans en Grietje)Heimlich, still und leise (Stiekem, rustig)Hochzeitsreigen

I

Im Reiche des Indra (In het koninkrijk van Indra)

L

Liebestraum auf dem WasserLincke-WinkeLysistrata

M

Marias Gondelfahrt!Mazurka excentrique (Eccentric Mazurka)Mein Juwel (Mijn juweel)Melanie-GavotteMückenspiele

N

Nakiris Hochzeit (Nakiris bruiloft)

O

Ouverture zu einer FestlichkeitOuverture zu einer Operette

P

Paul Lincke

R

Redoute blancheRheinländer (Rhinelander)

S

Siamesische Wachtparade (Siamese Wachtparade)Softly! Unawares!Spree-Amazonen-MarschSternenzauberSternlein am Himmelszelt, Op.121

T

Therese-Serenade

V

Venus auf ErdenVenus-WalzerVerführungs-WalzerVerschmähte Liebe

W

Winter-Landschaft
Wikipedia
Carl Emil Paul Lincke (Berlijn, 7 november 1866 - Hahnenklee bij Goslar (Nedersaksen), 3 september 1946) was een Duits componist en theaterkapelmeester. Hij wordt gezien als de 'Vader' van de Berlijnse Operette. Veel bekende melodieën, waarvan men denkt dat het oude volksliedjes zijn, zijn in werkelijkheid composities van Lincke, maar worden niet direct met hem geassocieerd, bijvoorbeeld "Das macht die Berliner luft, luft, luft" uit Frau Luna, in Nederland bekend als Een reisje langs de Rijn van Willy en Willeke Alberti en eerder Louis Davids.
Pauls vroege herkenbare muzikaliteit uitte zich in zijn hang naar militaire muziek. Daarom stuurde zijn moeder hem na afloop van de Realschule voor studie naar Wittenberge. Hier werd hij bij de Wittenberger Stadtmusikkapelle door Rudolf Kleinow tot fagottist opgeleid. Daarnaast leerde hij ook tenorhoorn, slagwerk, piano en viool spelen.
Paul Lincke woonde hoofdzakelijk in Berlijn en werd op 19-jarige leeftijd al theaterkapelmeester en muziekuitgever. Vanaf 1893 was hij kapelmeester van het Apollo-Theater in Berlijn. Als componist en dirigent begeleidde hij orkesten door Duitsland en in de Europese hoofdsteden alsook de Verenigde Staten.
In 1943 was Lincke gastdirigent in Mariënbad om daar zijn compositie "Frau Luna" op te voeren, waarvan de officiële première in 1899 in Berlijn was. Tijdens zijn afwezigheid werden zijn huis en uitgeverij in de Berlijnse Oranienstraße platgebombardeerd. Na de Tweede Wereldoorlog wilde Lincke naar Berlijn terugkeren, hetgeen hem door de tweedeling van de stad niet meer lukte.
Met behulp van de Amerikaanse generaal Pierce trok hij vervolgens, met zijn huishoudster die al 35 jaar voor hem zorgde, naar Arzberg (Opper-Franken). Het klimaat daar deed de reeds aangeslagen en verzwakte Lincke geen goed en daarom zorgden vrienden in Lautenthal (Oberharz) ervoor dat hij naar Hahnenklee kon verhuizen. Hier stierf hij twee maanden voor zijn tachtigste verjaardag. Na een rouwdienst in de Stabkirche Hahnenklee werd hij bijgezet op de begraafplaats van Hahnenklee. Zijn graf wordt tot op de dag van vandaag goed onderhouden.
Op 7 november 1941 werd hem ter gelegenheid van zijn 75-ste verjaardag het ereburgerschap van zijn geboortestad verleend, de penning uitgereikt door Joseph Goebbels. Zijn betekenis voor Berlijn is te vergelijken met die van Johann Strauss voor Wenen en Jacques Offenbach voor Parijs.
In 1955 heeft de gemeente Hahnenklee-Bockswiese (na gemeentelijke herindeling in 1972 Stad Goslar) de Paul-Lincke-Ring in het leven geroepen. De prijs wordt elke twee jaar uitgereikt aan artiesten met buitengewone verdiensten voor de Duitstalige amusementsmuziek. Enkele winnaars zijn: Udo Jürgens (1981), René Kollo (1991), Peter Maffay (1995) en Freddy Quinn (1997).