Componisten

Richard Wagner

Orkest
Stem
Piano
Mixed chorus
Mannenkoor
Wind band
Harp
Altviool
Bariton
Fluit
Opera's
Piece
Lied
Ouverture
Marche
Lied
Choruses
Writings
Etude
Sonate
op populariteit

#

10 Lieder (10 liedjes)2 Entreactes tragiques, WWV 257 Kompositionen zu Goethes Faust, WWV 15 (7 composities naar Goethe's Faust, WWV 15)

A

AlbumblattAlbumblatt für Ernst Benedikt Kietz, WWV 64 (Album Leaf voor Ernst Benedikt Kietzmann, WWV 64)Albumblatt für Frau Betty Schott, WWV 108 (Album Leaf voor mevrouw Betty Schott, WWV 108)An Weber's Grabe, WWV 72 (Een Weber Grabe, WWV 72)Ankunft bei den schwarzen Schwänen, WWV 95 (Aankomst bij de zwarte zwanen, WWV 95)

C

Christoph Columbus, WWV 37Concert Overture No.1 in D minor, WWV 20Concert Overture No.2 in C major, WWV 27

D

Das Liebesmahl der Apostel (De Liefde Feest van de Apostelen)Das LiebesverbotDas RheingoldDer fliegende HolländerDer Ring des Nibelungen, WWV 86Der Tag erscheint, WWV 68Der Tannenbaum, WWV 50 (De dennenboom, WWV 50)Die bedeutendsten Stellen für HarfeDie FeenDie hervorragendsten und schwierigsten StellenDie Hochzeit (De Bruiloft)Die Meistersinger von NürnbergDie WalküreDors, mon enfant, WWV 53

E

Eine Sonate für das Album von Frau M.W., WWV 85 (Een sonate voor album van Mevrouw M. W., WWV 85)Elegy, WWV 93

F

Fantasia in F-sharp minor, WWV 22 (Fantasia in F mineur, WWV 22)Faust Overture

G

George Thill interprète Richard WagnerGesangsalbumGötterdämmerungGroßer Festmarsch, WWV 110 (Grote harde mars, WWV 110)Gruß seiner Treuen an Friedrich August, WWV 71 (Groet zijn trouw aan Friedrich August, WWV 71)

H

Huldigungsmarsch, WWV 97

I

In das Album der Fürstin Metternich, WWV 94 (In het album van de prinses Metternich, WWV 94)Incidental Music to 'König Enzio', WWV 24

K

KaisermarschKammermusik-Albums

L

L'Attente, WWV 55 (De zorgvuldige, WWV 55)Les adieux de Marie Stuart, WWV 61 (Afscheid van Mary Stuart, WWV 61)Les deux grenadiers, WWV 60 (De twee grenadiers, WWV 60)Lohengrin

M

Marches favoriesMein Leben (Mijn leven)Mignonne, WWV 57

O

Orchesterstudien aus den Werken (Orkestrale fragmenten uit de werken)Orchestra Extracts from the Overtures for ViolaOuvertüren und Vorspiele

P

ParsifalPiano Sonata in A major, WWV 26 (Pianosonate in A major, WWV 26)Piano Sonata in B-flat major, WWV 21 (Piano Sonate in Bes majeur, WWV 21)Polka, WWV 84Polonaise in D major, WWV 23Polonia (Polen)

R

Richard Wagner In leichter Spielart (Richard Wagner In lichtere verscheidenheid)Richard Wagner's Prose Works (Richard Wagner's prozawerken)RienziRule Britannia, WWV 42

S

Sämtliche Opern und Musikdramen für KlavierSelections from the Music Dramas (Selecties uit de Music Drama)SiegfriedSiegfried-IdyllSymphony in C major (Symfonie in C majeur)

T

TannhäuserTout n'est qu'images fugitives, WWV 58 (Alles is vluchtig als afbeeldingen, WWV 58)Trauermusik nach Motiven aus 'Euryanthe', WWV 73Tristan und Isolde

U

Unser Wagner (Onze Wagner)

W

Wagner AlbumWagner for Young Pianists (Wagner voor Jonge Pianisten)Wesendonck-Lieder

Z

Züricher Vielliebchen-Walzer, WWV 88 (Zurich philopena Waltz, WWV 88)
Wikipedia
Wilhelm Richard Wagner (Leipzig, 22 mei 1813 – Venetië, 13 februari 1883) was een Duits componist, dichter en librettist.
Richard Wagner was een belangrijk vernieuwer in de muziek van zijn tijd. Hij componeerde als belangrijkste werken een aantal opera's die hij zelf liever als muziekdrama's aanduidde en waarvoor hij ook de teksten (libretti) schreef. Hij streefde naar een Gesamtkunstwerk, de ideale vereniging van woord, muziek en toneel. Op den duur ontstonden daaruit zijn grootse muziekdrama's die uiteindelijk in een speciaal hiervoor gebouwd theater werden (en worden) opgevoerd in de Beierse stad Bayreuth.
Wagner heeft vrijwel zijn hele leven in politieke en financiële moeilijkheden verkeerd; pas in de latere jaren van zijn leven kwam hij tot welstand en aanzien. Hij was aanvankelijk getrouwd met Minna Planer, had later een (platonische?) verhouding met Mathilde Wesendonck, en trouwde uiteindelijk met Cosima, de dochter van Franz Liszt, veel jonger dan hij (hij was zelf van de generatie van Liszt), die hem tientallen jaren heeft overleefd. Hij had zelf één zoon, Siegfried Wagner. Diens zonen Wolfgang en Wieland Wagner hebben na hun oma Cosima nog decennialang de gang van zaken in Bayreuth bestierd. Tevens had Wagner twee dochters bij Cosima, Isolde (1864) en Eva (1867), die beiden door Cosima's eerste echtgenoot, Hans von Bülow erkend werden.
Wagner, als persoon en als musicus, blijft onderwerp van controverse en emotionele discussies; zowel verafgoding als volstrekte verwerping komen voor. Hij ageerde sterk tegen Joden, die voor hem een geldbelust element in de nationale samenleving vormden en waaraan hij ook in de kunsten een negatieve rol toekende (de zogenaamde 'Kunstjuden'). Hij achtte hen niet in staat om de Duitse taal in haar volle en diepe betekenis te kunnen gebruiken, in libretti en de toonzetting van liederen. Dergelijke opvattingen verkondigde hij in verschillende antisemitische teksten zoals Das Judenthum in der Musik (1850) en Religion und Kunst (1880), gericht tegen onder meer Giacomo Meyerbeer en Felix Mendelssohn. In dat laatste werk verbond hij een cultureel met een biologisch antisemitisme en verklaarde hij kunstscheppingen uit handen van Joden als degeneratieverschijnselen. Daarmee in verband staat zijn pre-occupatie met thema's als adeldom, reinheid en zuiverheid, en de veronderstelde exclusieve aanwezigheid van deze superieure eigenschappen in de Arisch-Europese mens. Zijn keuze voor Oud-Germaanse sagen gaf hem een mogelijkheid om dat als thematiek uit te werken tegenover de 'gedegenereerde' thema's uit de klassieke oudheid en de 'Romaanse' landen die tot dusver gangbaar waren in de muziekkunst. Er is omvangrijke literatuur over Wagner die deze controverse weerspiegelt. Zijn betekenis als componist, muzikaal vernieuwer en librettist staat buiten kijf.
Richard Wagner werd op 22 mei 1813 geboren te Leipzig. Zijn vader Karl Friedrich Wilhelm Wagner, die klerk was bij de politie, overleed toen Richard vijf maanden oud was. Zijn moeder Johanna Rosine Pätz verhuisde naar Dresden en hertrouwde in 1814 met de toneelspeler en schilder Ludwig Geyer. Na het overlijden van Geyer keerde het gezin terug naar Leipzig, waar in 1830 een door Wagner geschreven ouverture in het plaatselijke theater werd uitgevoerd door Heinrich Dorn. Het lot der vaderloosheid zal een toonaangevend thema zijn voor zijn helden: Tristan, Siegmund en Sieglinde, Siegfried, Parsifal.
De jonge Richard Wagner had ambitie toneelschrijver te worden. In 1831 schreef hij zich echter in aan de Universiteit van Leipzig om muziek te studeren. De muziek van Beethoven had een belangrijke muzikale invloed op hem en hij trachtte aanvankelijk in diens stijl te componeren.
In 1833 werd Wagner benoemd tot koormeester aan het theater van Würzburg en in hetzelfde jaar voltooide hij zijn eerste opera, Die Feen, met daarin duidelijke invloeden van Carl Maria von Weber. Hij had korte dienstverbanden in Maagdenburg en Koningsbergen. Hij trouwde met de actrice Minna Planer in 1836. Het jaar daarop verhuisden zij naar Riga waar hij dirigent van de opera werd. Minna had een korte, rampzalige verhouding met een legerofficier. Toch zou het nog dertig jaar duren voor het huwelijk eindigde. Door schuldeisers op de hielen gezeten vluchtten ze in 1839 via Noorwegen en Londen naar Parijs. De lange stormachtige zeereis was een inspiratie voor de opera Der Fliegende Holländer die hij in 1841 schreef. De Wagners woonden twee en een half jaar in Parijs, waar hij geld verdiende met het schrijven van artikelen en het bewerken van opera's van anderen. In de herfst van 1840 schreef Wagner Rienzi. De grote successen van de populaire Meyerbeer in Parijs hebben wellicht bijgedragen aan zijn afkeer van 'Joodse' componisten.
In 1842 verhuisden de Wagners voor een periode van zes jaar naar Dresden, waar Richard Kapellmeister (operadirigent) was. De première van Rienzi vond in 1842 plaats in Dresden. Dit werd een van de grootste triomfen in Wagners leven en legde de grondslag voor zijn beroemdheid. Enkele maanden later werd er in Dresden een opera opgevoerd, die de "eigenlijke Wagner" Der fliegende Holländer noemde. Bij de première van zijn opera Tannhäuser (1845) in Dresden gaf het publiek hem weer de voorkeur.
Richard was echter zeer politiek actief en had connecties met revolutionairen en anarchisten, waaronder Michail Bakoenin. In het jaar 1848, waarin het overal in Europa gistte en de revolutie in de grote Europese steden uitbrak, was hij politiek actief en ging hij in Dresden als radicaal democraat de barricaden op. Maar de oude staatsorde werd hersteld en toen tegen hem een arrestatiebevel werd uitgevaardigd, vluchtte hij. Sindsdien zouden zijn burgerlijk democratische opvattingen zich in elitaire reactionaire richting ontwikkelen.
Hij zocht asiel in Zwitserland, waar Mathilde Wesendonck, een vurig bewonderaarster, die gehuwd was met een rijke mecenas en industrieel, hem hulp schonk. Zij was zijn muze bij het schrijven van Tristan und Isolde en de Wesendonck-Lieder. Ook werkte hij aan de tekst en de muziek van Der Ring des Nibelungen. Twaalf jaar heeft hij in Zwitserland gewoond en hier zijn veel belangrijke werken (deels) ontstaan.
In 1862 vestigde Wagner zich in Biebrich, waar hij aan Die Meistersinger werkte. Tegen het eind van dat jaar was hij evenwel in Wenen, waar hij tot begin 1864 is gebleven.
Uiteindelijk streek hij tegen het einde van zijn leven neer in het Noord-Beierse Bayreuth, waar hij met de steun van de Beierse koning en Wagnerliefhebber Ludwig II een operagebouw kon laten bouwen. In dit Festspielhaus, waar uitsluitend zijn eigen werk ten gehore wordt gebracht, bevindt het orkest zich onzichtbaar in een orkestbak onder het toneel. Jaarlijks worden de Bayreuther Festspiele gehouden. Wie een kaartje wil bemachtigen komt op een jarenlange wachtlijst. Om als musicus te worden uitgenodigd daarbij te komen zingen of spelen wordt beschouwd als een grote eer.
Wagner stierf aan een hartinfarct na een ruzie met Cosima, zijn echtgenote, op 13 februari 1883 in het Palazzo Vendramin-Calergi te Venetië. De componist werd begraven in de tuin achter het Haus Wahnfried op een daartoe door hemzelf uitgekozen plek. Bij de opening van de Festspiele is er gezang van het festivalkoor aan het met lauwerkransen voorziene graf van de meester en zijn hondjes Marke en Russ.
Wagners woonhuis in Bayreuth, Haus Wahnfried, is thans een museum, evenals de Richard-Wagner-Stätten in Graupa waar hij verbleef tijdens zijn periode in Dresden (1842-1849).
Wagner liet de klassieke muziek in een heel andere staat achter dan hij deze aantrof. Harmonieën die voor zijn tijd niemand had durven proberen, opera's die in bijna niets leken op wat er voor die tijd onder die naam bekendstond, orkestraties en melodieën die niemand eerder had geprobeerd, oerthema's uit de mythologie met een universele geldigheid en aantrekkingskracht. Wagner introduceerde in zijn Ring het idee van het Leitmotiv (de gebruikelijke term, Wagner sprak zelf echter altijd over Gefühlsmoment), een fragmentje, melodische lijn of thema dat voor een bepaald idee of persoon staat. Hierdoor gaat de muziek een eigen leven leiden naast de tekst; de hoofdpersoon zweert op het toneel mondeling trouw, maar het orkest gromt onder het toneel al over 'verraad'; Wodan heeft het over een contract en het orkest onderstreept dit met het thema van zijn speer waarin de runen van het verdrag staan gegrift. De motieven muteren langzaam naarmate hun rol verandert of anders wordt toegepast. Dit maakt het bijwonen van een opvoering van de Ring (vier avondvullende opera's) tot een volstrekt unieke ervaring waarin de luisteraar geheel wordt ondergedompeld. Het vergt wel grote volharding om tot een dergelijke waardering van de kunst van deze componist te komen. Voor beginners zijn wellicht Der fliegende Holländer en Lohengrin een goede keuze. Wagner heeft ook een grote invloed gehad op de cultuurfilosofie van Friedrich Nietzsche, die aanvankelijk idolaat van hem was, maar zich later rigoureus van Wagner afkeerde.
Wagner beperkte zich niet tot componeren, hij was ook politiek actief (hij heeft samen met zijn Russische vriend en revolutionair Bakoenin deelgenomen aan de vruchteloze opstand in Dresden tijdens de revolutie in 1848-1849). Siegfried, de held van Wagners Der Ring des Nibelungen is deels gebaseerd op het karakter van Bakoenin.
Tevens had hij een scherp oog voor zijn eigen belang; hij was jaloers op zijn collega-componisten die (naar zijn mening onterecht) gemakkelijke successen behaalden. Hij ageerde sterk tegen Joden en heeft een lang antisemitisch artikel Das Judenthum in der Musik (1850) geschreven. Hij is dan ook wel betiteld als een van de voorlopers van het antisemitisme zoals dat zich in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw in Europa openbaarde. Wanneer hij iemand niet mocht, dan "concludeerde" hij dat diegene "dus" wel een Jood moest zijn, of toch anders mínstens diens móeder een Jodin. Het antisemitisme van Wagner sloot aan bij een lange Europese traditie en werd volgens journalist Jonathan Carr ook in de hand gewerkt door de schulden die Wagner voortdurend bij Joodse bankiers had uitstaan. Toch was zijn houding tegenover Joden eerder ambivalent zoals blijkt uit zijn vroege contacten met de populaire Joodse operacomponist Giacomo Meyerbeer en nog andere Joodse muzikale vrienden. Het was veeleer Cosima Liszt, Wagners echtgenote, die een jodenhaatster was zoals later is gebleken uit haar dagboeken. Zij was het die, na zijn dood, de beeldvorming van Richard en zijn gedachtegoed manipuleerde en hem tot een bruikbare mascotte voor de latere 'Blut und Boden'-aanhangers kneedde.
Anders dan zijn operateksten zijn Wagners politieke geschriften nauwelijks leesbaar. Wagner had grote invloed op koning Lodewijk II van Beieren, die hem in de loop der jaren (tot bezorgdheid van diens ministers) veel geld ter beschikking heeft gesteld om zijn idealen te verwezenlijken.
In de literatuur van het Nederlandse fin de siècle heeft Wagner grote invloed gehad, zozeer zelfs, dat er gesproken kan worden van een zogeheten Wagnercultus. Zijn muziek was zo heftig, pompeus en opzwepend, dat ze in literatuur voor krankzinnigen bestemd is. Literatoren zagen de componist als "de gids voor het labyrint van de menselijke ziel", die het gestoorde los kan maken in de mens. Een goed voorbeeld daarvan kan worden aangetroffen in het korte verhaal De binocle (1920) van Louis Couperus, waarin de muziek van Wagner een man ertoe drijft een zware binocle te gooien op het hoofd van een kale man, die in het concertgebouw onder het balkon zit.
Liszt en Wagner onderhielden een nauwe band met elkaar: zij waren tijdgenoten en componisten; door het huwelijk met Liszts oudste dochter, werd Wagner de schoonzoon van Liszt. Hierdoor werden zij buren, omdat Liszt een woning naast die van hem had laten bouwen voor zijn dochter; in Bayreuth overleed Liszt in het huis van Wagner.
In sommige composities vallen duidelijke invloeden van Wagner op, bijvoorbeeld in Les Preludes. Dit stuk zou ook van Wagners hand kunnen zijn geweest. Liszt was niet alleen bewonderaar van Wagners orkestrale werken, maar hij maakte ook transcripties voor piano ervan (voorbeelden zijn: Ouvertüre zu Tannhäuser (S.422) en Isoldes Liebestod (S.447)) en steunde hem door zijn nieuwe opera’s uit te voeren in Weimar. Tijdens Wagners afwezigheid ging Lohengrin in Weimar in première. De opera werd gedirigeerd door Franz Liszt, maar Wagner had zelf door middel van correspondentie de supervisie over de productie.
De relatie tussen Wagner en Friedrich Nietzsche was zeer opvallend. De jonge Nietzsche zag aanvankelijk de grote vernieuwer in Wagner, dé figuur die het decadente Duitsland van destijds naar een bloeiende renaissance kon leiden. De tijd die ze samen doorbrachten in Tribschen behoorde tot de beste tijd van zijn leven, aldus Nietzsche. Het tij keerde drastisch bij de opening van de opera in Bayreuth, een gegeven dat Nietzsche niet anders kon zien dan als de verloochening van hun beider ideeën over kunst en cultuur. Het is zeker dat Nietzsche steeds van Wagner is blijven houden maar zijn taak als filosoof dwong hem er toe door te dringen in de muziekwereld van Wagner. Dit resulteerde in steeds fellere kritiek op het werk van de geroemde componist, tot uiteindelijk de vriendschap volledig stuk liep. De kritiek die Nietzsche gaf op Wagner kreeg (en krijgt nog steeds) weinig bijval, waarschijnlijk mede omdat ze door de persoonlijke achtergrond tussen de twee mannen geassocieerd wordt met vadermoord.
Nietzsche had het vooral over Wagners decadentie; de moraal in Wagners verhalenkeuze alleen al was volgens Nietzsche volledig verkeerd:
"Wie anders dan Wagner leerde ons, dat de onschuld bij voorkeur interessante zondaren verlost? (het geval in Tannhäuser). Of dat zelfs de Wandelende Jood verlost wordt, huiselijk wordt, wanneer hij trouwt? (het geval in de Vliegende Hollander). Of dat verdorven oude vrouwspersonen er de voorkeur aan geven door kuise jongelingen verlost te worden? (het geval Kundry). Of dat mooie meisjes het liefst gered willen worden door een ridder die Wagneriaan is? (het geval in de Meistersinger). Of dat ook getrouwde vrouwen graag gered worden door een ridder? (het geval Isolde). Of dat "de oude god", nadat hij zich op alle mogelijke manieren gecompromitteerd heeft, uiteindelijk door een vrijdenker en immoralist verlost wordt? (het geval in de Ring). Verbaast U zich vooral over deze laatste diepzinnigheid! Begrijpt U het? Ik — pas er wel voor op, dat te begrijpen..."
Het meest verbolgen was hij misschien nog wel over de manier waarop Wagner in zijn laatste drama Parsifal opnieuw toenadering zocht tot het christendom, een religie die in Nietzsches visie nu juist overwonnen moest worden.
Maar ook op muzikaal gebied was er kritiek. Voor Nietzsche gold dat muziek "de geest moet doen dansen", "met lichte voeten". Vandaar dat hij ook herhaaldelijk opmerkte dat de opera Carmen van Georges Bizet torenhoog uitstak boven de donkere en logge wereld van Wagner. Verder kon een "Gesamtkunstwerk" nooit ten goede komen aan de afzonderlijke delen, maar er eerder ten koste van gaan en ten slotte leiden tot goedkoop effectbejag.
De bijdrage van Wagner aan de muziek is volgens Nietzsche enkel gelegen in zijn kundigheid als miniaturist. In sterk contrast met het algemeen heersende beeld van Wagner als grootmeester in het theatrale, is zijn muziek volgens Nietzsche in werkelijkheid niets anders dan een aantal korte muzikale pareltjes die samenhangen met veel te lange, saaie, zichzelf herhalende en overbodige muziekblokken.
Richard Wagners geschriften werden deels reeds tijdens zijn leven verzameld en uitgegeven. Na zijn dood werd de uitgave voortgezet.
Inhoud van de verschillende delen (telkens chronologisch):
Deel I:
Deel II:
Deel III:
Deel IV:
Deel V:
Deel VI:
Deel VII:
Deel VIII:
Deel IX:
Deel X:
Deel XI:
Deel XII:
Deel XIII:
Deel XIV:
Deel XV:
(*) De ingekorte autobiografie Mein Leben (alle delen) werd uitgegeven in München in 1911. De gecensureerde stukken eruit werden in 1929-1930 uitgegeven. De volledige versie verscheen in 1963. Deel XVI:
Niet opgenomen in de gezamenlijke uitgave:
Haendel · Lulli · Scarlatti · Mozart · Cherubini · Weber · Berlioz · Chopin · Liszt · Wagner · Gounod · Reincken · Schuijt · Obrecht · Sweelinck · Orl. Lassus · Clemens n.P. · Wanning · Brahms · Rubinstein · Niels Gade · Verhulst · Schumann · Mendelssohn · Schubert · Spohr · v. Beethoven · Haydn · Bach · Strawinsky · Pijper · Ravel · Reger · Wagenaar · Tschaikovsky · Zweers · Bruckner · Mahler · Franck · Diepenbrock · Debussy · Dopper · Rich. Strauss · Röntgen · Bartók · Dvořák